Omarmen

Tante kwam uit Indonesië. Ze had andere gebruiken dan ik gewend was. En ze was enorm hartelijk. Elke keer als ze me begroette, trok ze zich met haar mollige armen (‘kipfilet-armen’ volgens mijn dochter) naar zich toe en sloeg ze haar armen om me heen. “Ha jochie!” zei ze dan. En dan moest ik bukken, want ze was twee koppen kleiner dan ik. En dan kreeg ik drie zoenen, van die echte klappers, op mijn wang.
Zo deed ze dat bij iedereen die ze kende. We moesten lachen om die omarmingen van tante en maakten er grappen over. Sinds een paar jaar zijn haar omarmingen gestopt. Een vreselijk auto-ongeluk maakte een einde aan haar leven, waarin ze zelf twee van haar drie zonen had moeten begraven. Er zijn momenten dat ik haar omarming mis.

De nieuwe paus doet ook aan omarming. En net als tante doet hij dat uit liefde. Hoe zou het zijn om door hem omarmd te worden? Als protestant heb ik niet veel met pausen, maar deze man straalt veel uit. Even dagdromen:

Opschudding in de hal van verpleeghuis De Flecke. Veel geloop beneden. Op de omloop boven blijven mensen staan en wijzen. Vergaderzalen gaan open en mensen komen naar buiten. Er flitsen camera’s. Totaal onaangekondigd komt paus Franciscus bij ons binnen, in vol ornaat. Als eerste loopt hij de afdelingen op en omarmt daar de mensen die daar wonen. Ik zie hem knielen bij een verwarde man die met blote voeten over de gangen loopt en hij drukt warempel een zoen op elke voet. Onderweg omarmt hij iedereen die hij tegen komt, ook mij. Hij slaat zijn armen om mij heen, drukt me tegen zich aan en klopt me bemoedigend op mijn rug. Hij zegt ook wat, maar ik kan hem niet verstaan. Het lijkt – verhip nog aan toe – op het “ha jochie!” van tante.

In dagblad Trouw werd de werkwijze van de paus een “theologie van de omarming” genoemd. Dat is niet iets van woorden, van dogma’s, van lange redevoeringen, maar een benadering die eenvoudig liefde en respect laat voelen. Prachtig vind ik dat. In een omarming laat je merken dat je je met de ander verbonden voelt, ja zelfs dat je vierkant achter de ander staat. Het gerucht gaat trouwens dat hij regelmatig ’s avonds zijn pauselijke kleren uittrekt, gewone kleren aantrekt en in de stad soep gaat uitdelen aan daklozen.

Daarin lijkt hij op Franciscus van Assisi, naar wie hij zich genoemd heeft. Franciscus van Assisi was een rijkeluiszoontje die leefde rond het jaar 1200. Hij legde zijn rijke kleren af, gaf zijn geld weg en ging leprapatiënten verzorgen. Ik zie zijn manier van werken terug in medewerkers van Plantein als ze vol liefde kwetsbare mensen bijstaan.

De figuur van Franciscus van Assisi inspireert me erg in mijn werk als geestelijk verzorger. Vanaf 18 juni 2014 reisde ik daarom per fiets en tentje van Sneek naar Assisi (Italië). Het is vakantie, maar heeft ook iets van een bedevaart. Want Franciscus van Assisi laat zien waar het werkelijk op aan komt: dat je laat merken dat iemand er helemaal mag zijn. Mijn belevenissen en mijmeringen zijn te lezen op https://www.aartveldhuizen.nl/page/verslag-fietsreis-assisi.

Op een van de locaties van Plantein woont trouwens een meneer die, zodra hij mij ziet, altijd op mij afkomt en mij omarmt. “Dag vriend”, zegt hij dan. Hij doet me mijn schroom overwinnen en ik omarm hem terug en noem dan zijn naam. Zo leert een cliënt me om te omarmen in het voetspoor van Franciscus en mijn tante. Hoe wonderlijk kan het gaan!

 Aart Veldhuizen.