Mijn brief aan Achab

5 februari 2023, live op de televisie van Omrop Fryslân.

 

Lezing: 1 Koningen 17

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

De overdenking van vandaag bestaat uit een brief,
een brief aan Achab.

Beste Achab,

We lezen deze maand in de kerkdiensten op Omrop Fryslân de verhalen over jou en Elia. We hebben die verhalen niet uitgekozen omdat we ze zo leuk vinden. Wel omdat ze wat te zeggen hebben.

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Zie je de droogte niet Achab? Merk je niet hoe de natuur steeds schraler wordt? Zie je niet hoe mensen steeds meer tegenover elkaar komen te staan? En hoe de verschillen tussen rijk en arm steeds groter worden?

“O”, denkt u mogelijk, “gaan de preken in februari die kant op. Gaan de dominees van Idskenhuizen en Langweer mij vier weken lang onder de neus wrijven wat er allemaal misgaat. Denken die dominees soms weer dat ze zelf Elia zijn? Of Jezus…?”

Ja, dan kan ik me voorstellen dat je de televisie snel uitzet. Maar weet je Achab, ik voel me veel meer thuis bij jou.

Dat klinkt je vast vreemd in de oren. Want de kerk wist het toch altijd beter? De kerk roept toch altijd al dat het anders moet en wat er allemaal niet mag? Je hebt gelijk. Dat doen we als kerk snel. Vaak te snel. Zeker, we zien het als onze roeping om niet alleen mensen bij te staan en nabij te zijn maar om ook aan te kaarten wat er niet deugt. Maar dan moeten we natuurlijk wel beseffen wat ons eigen aandeel is in wat er niet deugt.

Elia kwam bij jou, Achab, en sprak uit dat er de eerstkomende jaren geen dauw of regen meer zou komen. Hij zei dat omdat je heilige plekken had opgericht voor de goden Baäl en Asjera. Elia vond dat er in je land geen plek mocht zijn waar andere goden werden aanbeden.

Als theoloog weet ik dat het ging om het heiligen van het volk, maar als mens schud ik mijn hoofd als ik het lees. Ik weet dat we als Friezen en Germanen ooit met geweld zijn bekeerd, met leuzen als: laat je dopen of ik hak je hoofd er af. Maar wat is er mooier dan dat mensen met een verschillend geloof in vrede samen kunnen leven? Trouwens, in mijn werk voor Kerk Langweer en in het ziekenhuis in Sneek waar ik als geestelijk verzorger werk, sluit ik altijd aan bij waar de ander steun aan heeft. Ook omdat het alleen dan werkt.

Elia is zo niet en de God van Elia blijkbaar ook niet. Dat voelt erg ongemakkelijk. Ik begrijp best, Achab, dat je plekken voor Baäl en Asjera hebt laten oprichten, want de Kanaänieten woonden immers ook in jouw land? Het was hún geloof!

Het is wel de vraag of het een gezond geloof is. Jij weet als geen ander wat voor goden Baäl en Asjera waren. Vruchtbaarheidsgoden waren het, goden die je kon manipuleren, met offers, mogelijk ook met kinderoffers. Het waren goden die meer welvaart zouden geven, nog meer welvaart. Als je die goden maar op hun gemak stelde, dan zou er wel weer regen komen met vruchtbaarheid als gevolg. Daarom deed men in die tempels ook aan tempelprostitutie, zodat de regen zou neerdalen als het sperma van de goden. Ook al grijns je daar misschien nu wat over, dat was wel het geloof van de volkeren waar jij met jouw volk tussen leefde.

Weet je Achab, dat geloof lijkt erg op het ongezonde geloof waar wij in onze tijd in geloven. Dat de vrije markt het werk moet doen en dat de economie alsmaar moet blijven groeien, want anders zijn we verloren. Dat geloof is erop gebaseerd dat uiteindelijk alles vanzelf goed komt als iedereen maar streeft naar wat goed is voor zichzelf. En in de kerk wordt dan maar snel gezegd dat we ons als kerk niet met de politiek moeten bemoeien.

Maar zie je dan niet, Achab, dat dat geloof van ons leidt tot een enorme onverschilligheid, tot een hardvochtig en koud ieder voor zich? Zie je dan niet dat het steeds meer verspilling, verspulling en verontreiniging veroorzaakt? Zie je dan niet dat het leidt tot enorme verrijking van een heel kleine groep mensen en tot uitputting van de aarde? Zie je de droogte die Elia aankondigt dan echt niet, Achab?

O ja, jij zag die droogte natuurlijk wel! Want in de lezing van volgende week ga je op pad met je ministers om voedsel voor jouw paarden te zoeken. Je zorgt er dus wel voor dat je paarden niet omkomen van de droogte. Maar waar is jouw zorg voor anderen?

Achab, mijn excuses dat deze brief ongemakkelijk is voor je. Voor mij is dit verhaal ook ongemakkelijk.

Want ik ben net als jij.
Je bent familie van me, Achab, dat zegt je naam: broer van mijn vader. Je bent mijn oom. Jij bent die oom die ik graag uitnodig op onze feestjes omdat jij iedereen in zijn waarde laat en je niet zo’n vervelende scherpslijper bent zoals Elia. Want ik weet wat ervan komt als je zo radicaal bent, dat je dan startbanen op Schiphol en de A12 moet gaan blokkeren en je je vast moet plakken aan kunstwerken als een profetisch protest tegen de uitputting van de aarde. Misschien moet je dan zelfs in een stoet naar het Kremlin en naar Teheran om geweldloos te demonstreren tegen geweld, waarna je in concentratiekampen wordt opgesloten. Inderdaad Achab, jij bent tenminste gewoon, net als ik en niet zo radicaal. Fijn dat jij de kool en de geit een beetje spaart.

Ik roep wel eens dingen die je radicaal zou kunnen noemen, maar eigenlijk ben ik dan ver bij mezelf vandaan en dan hoop ik vooral dat ánderen er wat aan gaan doen, zodat ik veilig thuis bij de kachel kan blijven zitten. Ook ik wentel me in luxe, woon in een groot huis met twee auto’s voor de deur, ik klaag ook als brandstofprijzen stijgen. En ook al wil ik niet vliegen en ben ik al 50 jaar vegetariër weet ik, dat als iedereen in zo’n luxe zou leven als ik, er drie werelden nodig zouden zijn om dat mogelijk te maken, omdat ook mijn manier van leven de aarde onevenredig uitput. Ik ben er verlegen mee. En soms haal ik mijn schouders over op en zegt ik tegen mezelf dat we door de opwarming van de aarde dan maar gewoon van onze langere zomers moeten genieten, al maak ik me er ook echt wel zorgen over.

Zo ben ik, Achab, en ik denk dat dit voor de meeste mensen geldt. Van binnen weet ik wel, en jij wellicht ook wel, dat de weg waarop we gaan als mensheid niet goed is. Dat dit niet de manier is waarop we met elkaar en met de aarde om moeten gaan. Maar we weten dat alsmaar niet te keren. Ik zou tenminste niet weten hoe. We zien de ellende toenemen. We zien stromen vluchtelingen onze kant op komen in hun zoektocht naar een veilig en beter leven en als de opwarming van de aarde doorgaat komen er straks natuurlijk nog veel meer, terwijl wij hen in ons welvarende land – op grond waarvan eigenlijk? – uit alle macht van ons af proberen te houden.

Wat is er dan? Wat is er aan te doen?  

Achab, het punt is dat we het paradijs zijn kwijtgeraakt. We kennen dat paradijs alleen nog maar van oude verhalen van Adam en Eva. Daar waar het leven goed was. Dat paradijs, dat lijkt op het lied Motherland – moederland – dat straks gezongen wordt, zijn we kwijtgeraakt. Het ligt achter ons. Kunnen we nog terug?
Ik zou het willen, maar weet niet hoe. Ik weet het werkelijk niet.

Weet jij Achab, dat ook Elia een paradijs verliest? Hij werd naar een paradijselijke plek gestuurd. Daar stroomde een beek, Kerit, van snijden, mogelijk een heenwijzing dat er gesneden moet worden. Daar bij die beek kwamen raven eten bij hem brengen en kon hij drinken van het water van de beek. Hoe paradijselijk. Maar als de beek opdroogt, verdwijnt ook dat stukje paradijs en stuurt de Eeuwige hem naar Sarfat.
In Sarfat lijkt het paradijs verder weg dan ooit. Het is ver weg in het buitenland en er is een weduwe, zonder naam, zoals er zo veel zijn. De weduwe heeft nog maar een klein beetje meel en een klein beetje olie. Als ze daarvan brood bakt, is alles op en zullen haar zoon en zijzelf van honger sterven.

Aangrijpend. Maar er zit iets in dat volgens mij een route wijst die we kunnen gaan. Elia wordt namelijk niet opgeroepen om terug te gaan, terug naar een verloren paradijs. We worden niet opgeroepen om terug te gaan naar een verloren paradijs. Als land en zeker als kerk moeten we niet van heimwee leven. De kerk moet niet terugverlangen naar vroeger, ‘toen alles beter was’ maar moet leven van het visioen van het Koninkrijk van God.

Hoe is dat?
Dat kun je zien aan wat de weduwe doet. Ze gaat toch het laatste brood bakken voor de vreemdeling Elia. En dan blijkt de meel in de pot en de olie in de kruik niet op te gaan. Dus: als je niet stil blijft staan in een heimwee naar een ‘vroeger was alles beter’, maar als verder durft te gaan en als je de oproep om voor een ander brood te bakken beantwoordt, dan blijkt het wonder boven wonder niet alleen genoeg te zijn voor de ander maar ook nog eens voor jezelf. Dan blijkt er toekomst te zijn.
Hoor je dat Achab: als je deelt, en als je niet alleen over je eigen paarden  en je eigen bezit in zit maar je ontfermt over anderen, dan ontvang je daar genoeg van terug. Economen vinden dat onzin en kapitalisten ook, maar toch is het in de liefde ook zo dat je meer ontvangt naarmate je meer geeft. Precies zo is het visioen van het Koninkrijk van God. Dat is echt een ander rijk dan dat van jou Achab, en van dat van ons in onze tijd. Het is wat Jezus laat zien op de bruiloft te Kana waar gewoon water geschept wordt, maar wat opeens betere wijn blijkt te zijn dan tevoren en genoeg voor iedereen. En Jezus laat dat zien met zijn leven, dat je wint als je van jezelf weggeeft.

Daar ergens ligt de weg die wij moeten gaan, Achab. In het kleine alledaagse werkelijk present zijn, en oprecht je ding doen, daar komt het erop aan. Daarom roep ik jou op en mezelf om op jouw manier op jouw plek het goede doen en jezelf af en toe maar even opzij te zetten. Ja, daar hoort ook de oproep bij om bewuster te leven, ook aan mezelf. Maar geloof me, als je het doet, krijg je er veel voor terug, zoals bij die weduwe, waar het meel in de kruik en de olie in de pot alsmaar niet opraakte.

Dus stop met stilstaan en omkijken naar een ‘vroeger was alles beter’, stop met je pogingen om met hand en tand te verdedigen wat je hebt, en stop met je eigen gelijk, maar ga vooruit, in het vertrouwen dat het zal worden aangevuld en dat dus wat jij doen kunt, genoeg is. Dan is de aarde moederland.

Een hartelijke groet van je verre neef.

In de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Amen.