Spektakel genoeg

Ene David Sörensen kwam onlangs met een verhaal naar buiten dat er op zijn gebed gouden tanden in monden van gelovigen waren verschenen, zo las ik op www.goedgelovig.nl. Het is een verhaal zoals je ze zo vaak tegen komt. Een gouden tand als antwoord op een gebed. Spectaculair! En zo kan ik er nog wel een paar verhoringen voorstellen die spectaculair zouden zijn: een nieuw hoofd, een knalpot onder de auto die kapot was maar opeens weer goed is, een enkel van Van Basten die opeens genezen is, een regering in België, een paus die zijn 50jarige bruiloft viert……
Het stoort me dat er telkens weer verhalen boven komen van spectaculaire wonderen. Ik heb daarbij altijd het gevoel dat er mee moet worden aangetoond dat er daar iemand is die erg goed kan bidden, veel beter dan een ander. Dat is iets dat ik Jan Zijlstra ook wel eens verweten heb (zie hier). Dat hij blijkbaar iemand is die beter kan bidden dan een ander en dat je daarom tegen het advies van Jakobus 5 dus niet in je eigen gemeente samen moet bidden maar naar een sporthal in de provincie moet gaan of met de auto naar Leiderdorp.

Mij geeft bidden gewoon rust. Lang niet altijd, maar regelmatig toch wel. Ik heb het uitgesproken (of het er uitgegooid) en ben het voor even kwijt. Maar blijkbaar is dat te weinig en moet het gebedsresultaat breed uit gemeten worden omdat er blijkbaar anders geen mensen ‘tot geloof gebracht’ kunnen worden. Blijkaar moet er iets bijzonders te zien zijn.

Het spectakel als toegang tot geloof? In de meeste verhalen van de Bijbel lees ik dat anders. Daar zijn de wonderen geen openbare spectakelstukken, maar houdt Jezus het bij voorbaat stil. Ze dienen meestal hooguit ter illustratie van wat hij zeggen wil. En als de mensen inderdaad op grond van de verhalen die er over zijn wondertekenen (Johannes noemt ze consequent tekenen) zijn toegestroomd, dan houdt hij de boot af.

Zo niet wat er in de pers komt. Dat riekt bij mij toch tot een vorm van verheerlijking waar ik niet vrolijk van wordt. Nog afgezien van hoe ik denk over die wonderen waarvan verteld wordt. Is het niet een veel groter wonder dat wij er zijn, dat we onze gedachten onder woorden kunnen brengen, die via onze vingers op een beeldscherm zien komen die zo in de hoofden van de anderen terecht komen, die daar dan ook weer op kunnen reageren? Daar heb je geen gouden tand voor nodig. Zelfs geen nieuw hoofd. Want dat laatste word je sowieso telkens weer gegeven. In stem en tegenstem.