Rondje Drenthe

Fietstochtje in eigen land – Rondje Drenthe 2020

 

Dag 1.

Vanaf woensdag 5 augustus 2020 wordt er prachtig – en zelfs heet – zomerweer voorspeld. En daarom fietsen wij rond 10 uur ‘s morgens het Langweerder erf af. We zijn behoorlijk vol bepakt. Met twee personen kamperen en kookgelegenheid meenemen levert zes volle tasjes op die aan de fietsen hangen, met daarnaast nog voor beiden een stuurtasje. We doen rustig aan en lummelen nog een tijdje rond het huis. Het pas gezaaide gras staat zichtbaar al op doorbreken. Als we weer terugkomen, kunnen we er op voetballen! Tenminste, als we lang genoeg wegblijven.

Het waait fors en de wind is tegen. Vandaag is dat niet erg, dat houdt ons wat koel, want het is al snel warm. In Scharsterbrug gaan we rechtsaf langs het water onder de snelweg door en daarna ten Noorden langs het Tjeukemeer. Het is meteen prachtig, al kennen we dit stuk van eerdere fietstochtjes. Als we aan de Oostkant van het Tjeukemeer zijn, gaan we linksaf. We weten daar een prachtig fietspontje waar je jezelf aan een ketting naar de andere kant moet trekken. Als we er aankomen staat er al een groep te wachten die we voor moeten laten gaan. Twee jonge gorilla’s op een racefiets doen daarna het zware werk door het pontje naar ons terug te draaien en daarna hen en ons over te zetten. Aan de overkant blijft een vrouw tegen ons aanpraten over zichzelf. Af en toe zeggen we even iets terug. Dat is stil staan bij eenrichtingsverkeer.

Via binnenwegen gaat het via ruilverkavelingswegen naar Wolvega. Jammer dat alle wegen en polders hier zo gladgetrokken zijn. In Wolvega duikt Selma een Albert Heijn in en haalt voor ieder een halve liter vanillevla. Even later hebben we een verlate lunch op een heet zonnig bankje bij een grasveld midden in Wolvega. We drinken de vla zo op uit het pak, wat kan ons het schelen!

Na Wolvega wordt de route prachtig. Eerst worden we over een fietspad door een aangelegd natuurlandschap geleid met fraaie nieuwbouwhuizen op afstand. We weten dat links van ons de snelweg is, maar die hoor je hier niet. Als we na een tijdje onder de snelweg door gaan wordt de route helemaal prachtig. De weg wordt een smal fietspaadje langs het water dat boordevol waterplanten zit en waartussen af en toe een kano vaart. Verder riet en bomen zo ver je kunt zien. We blijven kilometers lang in dit fraaie landschap rijden, éen van de mooiste fietspaadjes van Nederland wat ons betreft. Het wegdek is niet al te best en bij tegenliggers moet je bijna het riet in duiken, maar het is prachtig. We rijden nog een stuk fout en keren terug, opnieuw door dat prachtige landschap. Dit is genieten!

Ook daarna is het landschap mooi. Van ruilverkavelingsterreur is niets meer te merken. De weggetjes zijn rustig en fietsers zijn er veel. De meeste fietsers zijn trouwens op leeftijd en rijden electrisch, al komt ook een groep jongens met harde radio’s ons achterop rijden, een groep harde radio’s met jongens….

Bij Willemsoord komen we op de route die we willen gaan rijden. We willen een rondje Drenthe rijden en die staat al in Osmand, de navigatie-@pp op mijn mobiel. Osmand heeft ons eerst hier keurig naar toe gebracht, via een prachtige route. Dank je wel, Osmand!

We strijken neer bij een snackbar en drinken wat. We bekijken de campings in de buurt. Onze keus valt op SVRcamping Hazelhof bij een boer ten Noordoosten van Noordwolde. Aart zet de tent op en gaat daarna douchen en ontdekt dat hij geen onderbroeken heeft meegenomen. Een HEMA waar Aart zijn sjieke onderkledij altijd laat kopen, zien we hier bij de boer niet en we vragen de boerin maar niet om een paar van haar onderbroeken. Dan maar een zwembroek aan en kijken of we morgen ergens discreet een paar onderbroeken kunnen scoren.

 

Dag Anderhalf.

Zo waren we dus aangeland op SVRcamping Huneveld. Het is daar nog net Noordwolde en Aart stond daar zonder ook maar éen onderbroek. Met een zwembroek onder korte broek was het toch nog wel netjes genoeg.

We staan hier voor tien euro per nacht en dat kunnen we betalen. We gunnen het ons dus om uit eten te gaan en koken nu niet zelf bij de tent. Op advies van de boerin gaan we naar Doldersum, wat zes kilometer verderop ligt. Daar kun je lekker eten bij Grenzeloos & Zo. In deze Coronatijd moet er worden gereserveerd en we kunnen er om half acht terecht. Iets over zeven uur lopen we het terras op en bestellen we wat te drinken. En dan blijkt het Selma te zijn die ze het eerst ziet: Rein en Tjitske Reitsma. Rein was Aarts collega op de basisschool de Bron in Spijkenisse. In 1984 begonnen ze beiden op die school te werken, Rein had al wat ervaring, Aart debuteerde daar. Het was een mooie tijd waar veel gebeurde en geleerd werd. Omdat Aart en Rein aanvankelijk nog in Rotterdam woonden, reisden ze het eerste jaar samen op met de metro, tot we beiden later in Spijkenisse kwamen te wonen. Aart vertrok in 1991 naar een scholengemeenschap in Leerdam, Rein bleef nog wat langer in Spijkenisse werken en ging toen terug naar Stiens waarvandaan hij afkomstig is.

Terwijl zij aan hun hoofdmenu zitten, en wij een tafeltje verder, gaat het gesprek in flarden op wat hogere frequentie. Het hele terras kan ervan meegenieten. Een nette meneer met sokken in sandalen die achter Rein en Tjitske zit luistert geïnteresseerd mee, vooral als Rein het woord ‘dominee’ gebruikt. Hij zal gedacht hebben: “zou die man die geen onderbroek aan heeft ook nog eens een dominee zijn?” Tja, hij weet natuurlijk niet wat dominees onder hun toga’s of albe’s allemaal wel of niet dragen. Na enige tijd raken Rein en Tjitske uitgegeten en gaan we samen aan een tafeltje zitten. Wij krijgen ondertussen ons hoofdgerecht en eten heerlijk.

Wat leuk om Rein en Tjitske hier tegen te komen. Ze hadden gewandeld vandaag en waren een daagje uit. Als wij onze fietsen starten, rijden zij in hun Seat naar huis.

Terug bij de tent staat er iets van 68 km op de teller. Bij de tent is het nog niet echt koud. Toch kruipt Selma meteen haar slaapzak in, al gaan na enige tijd haar geitenwollen sokken uit. Dat we dat toch nog eens mogen meemaken! Aart houdt discreet zijn zwembroek aan…..

 

Dag 2.

We sliepen redelijk, voelden af en het was zelfs wat fris. Af en toe voelden we wat oneffenheidjes onder de slaapmatjes. Achter ons stonden briesende paarden te sneven al weten we niet zeker of ze Psalm 33 vers 9 kennen in de oude berijming. Kreupelrijm in dit couplet, uit 1773. Ik meende altijd dat die briesende paarden stonden te snuiven, maar sneven blijkt sneuvelen te zijn, zo leert google me. De paarden stonden daar niet in het oorlogsveld en ze bleken de volgende morgen ook nog springlevend te zijn. Maar goed, het is maf om een meter achter je tent de halve nacht paarden te horen grazen, snuiven en aan hun stappenteller te horen werken.

Het is al vroeg warm en om zeven uur rollen we slaapzakken en -matjes op in een hete tent. Daarna doen we rustig aan, want het is natuurlijk zonde om op zo’n snikhete dag vroeg te vertrekken en te profiteren van de koelere uren. Bovendien is de tent nog niet droog.

Selma kookt lekkere havermout waar je goed op fietsen kunt. Om kwart voor tien rijden we. We volgen de route en die is erg mooi. Eerst door het Fries Drentse Wold via allemaal fietspaadjes. Prachtig! Daarna over uitgestrekte heidevelden. Op een stuk heide staat een uitkijktoren. Een jonge vader komt op een mountainbike aancrossen, gevolgd door een dochtertje van hooguit vijf jaar oud op een mini-mountainbike. Het valt ons op hoe onaardig de vader tegen het dochtertje doet, terwijl het toch erg leuk is dat ze samen aan het ‘crossen’ zijn. We beklimmen de toren en genieten van het uitzicht. Het is werkelijk fantastisch om zo dicht bij huis (45 km hemelsbreed) in een totaal ander gebied te zijn. Af en toe is het net of je Zuid-Frankrijk rijdt, alleen is het daar niet zo heet als in Drenthe. Het lijkt ook regelmatig dat we op Safari waren in Zuid-Afrika en dat er zo een olifant om de hoek kon komen. De slangen voelen we wel: veel hobbels in de weg. Onze achterwerken voelen nog niet fris, maar dat komt ook door de warmte. Het gaat daar broeien en dat zit niet lekker.

Bij Appelscha wijken we van de route af om een einde te maken aan alle onderbroekenlol. En inderdaad: bij de plaatselijke Aldi hebben we drie onderbroeken gescoord. Aart heeft ze gewoon even gepast in het gangpad, maar dan over zijn fietsbroek heen. Dat staat ook leuk!

Later pakken we een terrasje in Appelscha, wat trouwens een saai dorp is: een brede vaart met aan beide kanten huizen. En dan veel jonge zittende mannetjes in hard langs scheurende autootjes. Dat vind ik toch altijd zo apart, dat mensen (lees: mannen) het sportief vinden om hard in een auto te rijden. Het meest sneu vind ik het als er achter op een gezinsauto de toevoeging ‘sport’ staat vermeld, of als de autoverkoper glunderend vertelt dat de auto een sportief onderstel heeft. Wat is er sportief aan om op een stoel te zitten en aan een stuurtje te draaien? Ga toch fietsen!

De omgeving is prachtig, zo blijkt als we de route weer opzoeken. Na verloop van tijd komen we in Veenhuizen aan. Het is heet en de hitte valt ons zwaar. We zetten ons neer onder de hoge bomen rondom de ronde kerk van het gevangenisdorp en zitten daar geruime tijd en eten en drinken wat. De gevangenisbus rijdt heen en weer, maar neemt ons niet mee en zitten een tijdje heerlijk op onze stoeltjes die we ook nog eens bij ons hebben.

We bekijken het vervolg van de route en bellen naar SVRcamping Holdenbarg in Nietap nabij Leek. Om kwart voor vier komen we daar aan. We krijgen voor onze tent een plek bij de was- en plasgelegenheid en op de oprit van een gesloten garagedeur. We hopen maar dat daar vannacht niet opeens een auto uit hoeft. Omdat de camping maar elf euro per nacht kost, vinden we dat we opnieuw uit eten mogen. Om zeven uur worden we verwacht bij een pizzeria in Leek.

 

Dag Tweeënhalf.

Van de pizzeria in Leek is niet veel te melden. Gewoon ons buikje weer gevuld. Wel een heel zenuwachtige restauranthouder die lichtelijk in paniek was vanwege Corona. Nu moeten we Corona niet onderschatten. Het is een rotziekte waar ik veel teveel narigheid van heb gezien, maar het een kwartslag draaien van je tafeltje is niet direct levensgevaarlijk, meneer de restauranthouder!

 

Dag 3.

Selma was om vijf uur al klaarwakker. Maar ja, we gingen er dan ook al om half 10 naar bed. Het namelijk werd erg vochtig tegen het einde van de avond, vandaar. Het tentdoek was ook nogal vochtig. Om zeven uur er maar eens uit gegaan. Wat wel grappig is, is dat de campingeigenaar, die niet de meest fijnzinnige persoon is die ik ken en overal briefjes ophangt van dat je dit wel moet en dat niet moet doen, op enig moment een praatje komt maken als Selma aan het douchen is en ik de tent inklap. Hij maakt de tactvolle opmerking: “Je hebt anders wel een flinke zaag. Nou dat geef niks hoor, die heb ik ook.” Hij blijkt gisteravond laat nog de toiletten hebben schoongemaakt en toen gezaag uit onze tent gehoord hebben.

Ja, wat zeg je op zoiets. Ik kan natuurlijk zeggen dat niet ik, maar Selma de zaag het meest gebruikt. Ik kan ook zeggen dat hij zich met zijn eigen zaag moet bemoeien. Of dat hij hem gerust even mag lenen. Of dat hij geen idee heeft wat voor gereedschap we nog meer bij ons hebben. Dat had ik allemaal kunnen zeggen. Maar ik zei: “Mijn vrouw ging middernacht nog even naar het toilet en het viel haar op dat de toiletten zo schoon zijn. Dat doe je netjes, dank je wel.” Zo. Die zit. Waar hij het leuk vindt iets onaardigs te zeggen of denkt dat hij gerust onbewust lomp mag zijn, kies ik voor een hoffelijk antwoord dat een heer van stand met een dame van stand past en hem meteen degradeert tot toiletpoetser. De beste man was gisteravond al wat over de rooie toen hij de vuilnis ophaalde en vond dan men de afval niet goed genoeg gescheiden had. Ik had er mooi zicht op hoe hij met zijn vriendin te keer ging tegen de vuilniszakken die hij allemaal leegstortte op het erf en dat liet volgen  door een paar keer met driftige stappen heen en weer lopen naar het toiletgebouw waar wij naast onze tent hadden staan. Inmiddels zal hij vast weer een briefje hebben opgehangen dat het afval toch echt beter gescheiden moet worden. Ach, misschien moet deze man een andere hobby nemen dan een camping. Achteraf vind ik het jammer dat ik geen briefje opgehangen heb met daarop de boodschap: “Pas op, deze campingbeheerder maakt opmerkingen over je gesnurk!”

Afijn, kwart over negen rijden we weg. De route is wat minder mooi. Het hele dag zou in éen woord samen te vatten zijn: heet. We pauzeerden een aantal keren lang. De eerste keer op een bankje net onder Groningen. Toen we daar kwamen aanrijden, riep Selma opeens: “hier zijn we eerder geweest. Toen kwamen we daar vandaan (ze wees naar het zuiden, waar Peize ligt). Kijk maar, daar voorbij de bocht staat een bankje”. Fantastisch toch om zo’n geheugen te hebben, daar is een olifant jaloers op!

Dat was dus de eerste stop. De tweede stop was in Eelde. Daar zijn namelijk een aantal restaurants. Maar die waren allemaal dicht. Misschien omdat het vrijdag was, dan zijn ze blijkbaar vrij. Zou het niet beter zijn voor de Horeca als ze af en toe de zaak zouden openen? Afijn, we doken de Jumbo in en kochten daar eten. Net buiten Eelde zagen we in een buitenbocht van het weggetje waarop we reden een grasveldje. Daar zetten we onze stoeltjes neer en aten en dronken we uitvoerig. We zaten er heerlijk net naast het smalle weggetje, maar schrokken allebei wakker uit een dutje toen een vuilniswagen met veel geraas voorbij kwam.

De derde stop was in de Kastanjehoeve in Glimmen. Leuke mensen daar. We hebben daar twee uur gezeten, met voortdurend verkoelende drankjes en een tosti tot besluit. We praten gezellig met de eigenaar van de tent. En verder observeren we een al wat oudere man aan komt fietsen, binnen komt, een koffie verkeerd bestelt, een apple-laptop opent en een koptelefoon opzet. De volle tijd (anderhalf uur of zo?) zit hij daar, kijkend naar het scherm en af en toe zijn telefoon checkend of wat opschrijven in een immens opschrijfboek. Hij heeft fietskleding aan, maar ook van die hoge kunststof onderbeensteuners die mensen dragen die niet goed meer op hun benen kunnen staan. Zou hij een fietsroutemaker zijn? Dat lijken ons wel van dat soort type mensen die zich totaal af kunnen sluiten van de omgeving, een route rijden en dat terugkijken naar de details van de route die hij gereden heeft. Maar het is nog spannender. Als we naar onze fietsen lopen is de man nog steeds bezig. Hij blijkt allemaal tekst voor zich te hebben. Hebben we hier een nieuwe nobelprijswinnaar van de literatuur bezig gezien?

Verderop zaten trouwens ook twee echtparen, tenminste, dat zouden het kunnen zijn. Een mevrouw van het viertal is voortdurend aan het woord. Na een tijdje hebben we door dat ze luidkeels aan het telefoneren is, met haar drie tafelgenoten zwijgend om hen heen. Bizar. Een telefoon die afgaat, is een inbreker, die opdringerig inbreekt in waar je op dat moment bent. We weten dat uit eigen ervaring ook maar al te zeer en geven er zelf ook te vaak aan toe. Maar om op een terras met drie anderen aan tafel zeker tien minuten luidkeels te gaan praten met iemand aan de andere kant van de draadloze verbinding, is wel heel bizar.

We zitten nog maar net op de fiets of we rijden de natuur weer binnen. Dan gaat mijn telefoon af. Ik zie dat het een van onze kinderen is. Ik neem de telefoon op en sta luidkeels in de telefoon te praten. Een oudere heer met lange wilde haren komt met een zeis naar ons toe.

Als we er om vier uur wegrijden is het nog maar een half uur naar Midlaren. Daar vinden we de leuke camping Appelhof. De camping is leuk en gezellig. De beheerders wonen in een oude stacaravan en doen nergens moeilijk over en hebben koud bier en ijs tegen betaling in hun koelkast staan. Ook geen vervelende briefjes met boodschappen op de muur en deur van het toilet. Wel veel leuke mensen. We krijgen een plekje op het middenterrein waar vaker fietskampeerders en Pieterpadlopers in hun kleine tentje staan. Na enige tijd komt er een jong stel aanlopen met rugzakken op de rug. Ze komen gezellig naast onze tent staan. Een andere buurman vertelt dat het Zuidlaardermeer vlakbij is. Daar gaan we even lekker zwemmen. Weer terug vergeet Aart een handdoek mee te nemen en komt hij dus zeiknat gedoucht weer terug. Om half negen worden we bij het Italiaans restaurant aan de overkant verwacht. Eet smakelijk!

O ja. We hoorden dat het morgen code oranje is. Aart neemt zich voor zijn rode fietsbroek met gele shirt aan te doen, dan wordt het echt een kleurenfestijn!

 

Dag drieënhalf.

Pizzeria La vita e belle ligt pal tegenover de camping. Het heeft een erg groot terras en is van binnen ook ruim. Bij zo’n grote tent in zo’n dorpje denk je al snel dat het niet zo bijzonder zal zijn, al hoorden we van een buurman dat het eten er bijzonder goed is. Dat bleek inderdaad zo te zijn. Het heeft een voortreffelijke keuken. Als we dat tegen de serveerster zeggen, vertelt ze dat ze nu drie jaar bezig zijn en vorig jaar een lovende recentie van een volle pagina in het Dagblad van het Noorden kregen. Sindsdien zitten ze elke avond vol. Men blijkt dus uit de hele regio naar hier te komen om er te gaan eten. En terecht. We kunnen het van harte aanbevelen en zullen er zeker ook nog eens terug gaan keren. Het enige minpunt is de vieze gel. In veel restaurants moet je bij de ingang je handen desinfecteren. Op zich is dit natuurlijk symboolpolitiek, want veel helpt dat natuurlijk niet tegen het Corona-virus. Maar wat naar is, is dat de gel die ze hier gebruiken heel erg vies is en enorm kleeft. Aart is direct doorgelopen naar het toilet om zijn handen te wassen bij de toiletten en Selma volgde snel. Misschien is dat wel het doel: de mensen zo dwingen hun handen te wassen voor het eten. Ja, dat zal het zijn. Slimme mensen daar in dat prima restaurant in Midlaren!

Als we terug zijn bij de tent, komt een gezinnetje met drie kleine kinderen aanlopen. Ze blijken de eigenaren te zijn van de twee kleine Decatlon-opgooitentjes. Spannend, om met drie kleintjes op een volle camping in twee kleine tentjes te kamperen. Al snel blijkt het bonje. De kinderen willen of kunnen niet slapen. Moeder kan de zaak niet aan, al schreeuwend beveelt ze een van de kinderen te gaan liggen. Als dat niet lukt zet ze hem (of haar) later buiten de deur. Het blijkt dat de vader die in het andere tentje lag dat kind bij zich in de tent genomen heeft. Toen werd het stil en gingen ook onze oogjes toe.

 

Dag 4.

Om half zeven genieten we van een van de kinderen in het tentje naast ons. Het kind is wakker en komt naar buiten. En het begint te praten op vrij harde heldere toon:

“Mam, waar zijn de mensen nou?”

“Die slapen allemaal. Nou ja, nu niet meer natuurlijk als jij zo blijft praten.”

“Liggen ze onder hun tent? Mag ik kijken?”
“Nee, dat mag niet.”
En zo gaat het gesprek wel een half uur door. Wat zijn kinderen toch leuk, zelfs als ouders niet consequent zijn in de opvoeding.

Terwijl we de spullen inpakken hebben we weer leuke gesprekken met onder andere het jonge stelletje Pieterpadlopers als ook met een vrouw die in Frankrijk woont en in haar eentje vanaf Maastricht tot Pieterburen het Pieterpad loopt. We klappen de tent nat in. Want het is heet en het wordt nog veel heter vandaag. Om kwart voor negen rijden we weg. Omdat we geen melk meer hebben en dus geen havermout kunnen koken, vertrekken we zonder ontbijt. Maar Zuidlaren is dichtbij en daar is een Jumbo. We kopen er het nodige, waaronder voor elk zo’n pak ‘Goedemorgen’ waar van alles aan vezels en toestanden in zit en een zooi krentenbollen en zo. We ontbijten zodoende op een bankje in het dorp. Het is genieten vandaag. Het fietspad gaat alsmaar over de Hondsrug wat eigenlijk een ruig en golvend natuurgebied is. Fietspaadjes volgen kronkelend de meanderende beekjes die door het landschap kronkelen. De natuur is hier erg rijk en de bomen beschermen ons geregeld tegen de palle zon. Her en der liggen hunebedden en we bekijken er eentje.

In Gieten is het nog iets te vroeg voor koffie. Meestal willen we eerst 25 km gereden hebben, zeker op warme dagen. Maar ja, hier is een leuk bakkertje met stoeltjes in de schaduw buiten. We laten het ons goed smaken en genieten binnen natuurlijk ook even bij de airco.

Het landschap wordt kaal. Via hobbelweggetjes worden we geleid langs de ‘ogen van de aarde’, van waaruit het begin van ons heelal wordt bestudeerd. Deze radiotelescoop strekt zich uit tot in de omliggende landen met een diameter van meer dan duizend kilometer. Hier ligt het hart van de telescoop. Het bestaat uit zwarte platte dingen, net alsof er gewoon kratten staan waar zwart plastic overheen gespannen is. Daar in dat heelal, op dat stipje dat we aarde noemen, gaan wij als zwoegende hobbelende fietsers, over een slecht gestraat klinkerweggetje, zonder schaduw van bomen, kilometerslang door de verzengende hitte.

In Exloo willen we gaan lunchen. Bij het binnenrijden zien we een hotel-restaurant met een terras dat open is. Het terras is echter wat met glazen wandjes afgezet en dat lijkt ons zo’n zonde van de wind die nog een beetje verkoeling geeft. We rijden dus nog even verder. Verderop in het dorp is een leuk restaurant met schaduw van hoge bomen. We lunchen daar heerlijk en drinken er voor het eerst Radler, alcoholvrij en erg verfrissend, fles na fles na fles.

Het wordt tijd om te kijken waar we gaan overnachten. Dat doen we altijd door even op internet te kijken waardoor we heerlijk allebei op onze mobiele telefoons zitten te kijken. Het laat in elk geval zien dat het op vakantie bij ons niet anders gaat dan thuis. Zowel in het boekje als op de routenavigatie@pp Osmand zijn de meeste campings aangegeven. Camping de Pierewaaijer in Roswinkel lijkt ons het meest rustig en we bellen voor de zekerheid even. Een enthousiaste vrouwenstem aan de telefoon: er is plek voor ons in de schaduw!

We doen rustig aan. De route gaat door een fietspad tussen een soort provinciale weg en een ventweg door. Aan beide kanten van het fietspad staan hoge bomen en dat fietst heerlijk.

In Nieuw-Weerdinge gaan we bij een kroeg zitten en bestellen we een colaatje. Er zitten een stuk of vijf kerels zich in een gestaag tempo te bezatten. We raken met ze in gesprek over het leven hier. Het blijkt dat iedereen hier zo’n beetje voor zijn twintigste al vader is. Een man van 47 wordt binnenkort pake, dat schiet daar lekker op dus. Zijn vader, met duidelijke Korsakovproblemen, vertelt ons een betere route naar de camping in Roswinkel en bestelt voor ons een tweede flesje cola. Als Selma gaat afrekenen, betaalt ze gewoon het volle pond.

We vinden camping De Pierewaaijer snel. Op de camping worden we hartelijk welkom geheten door Henk en Ria. Ze wijzen ons een mooi plekje tussen appelbomen in de schaduw van omliggende hoge bomen. De camping is genoemd naar een legendarische man die ooit deserteerde uit het Russische leger, naar Nederland vluchtte en hier in Roswinkel zich vestigde en de naam De Pierewaaijer aannam. Velen in het dorp schijnen van hem af te stammen. De camping blijkt niet op Osmand te staan en Aart geeft dat alsnog aan de makers van Osmand door, want het is hier reuze! Henk en Ria hebben er lol in en dat merk je aan alles, inclusief een bakkie thee bij hun op het terras. Het sanitair is goed voor elkaar en gezellig. We overwegen een daagje langer hier te blijven, want het is echt een plek waar je volstrekt tot rust kunt komen. We staan tegenover mensen uit Vierpolder. Ze hebben daar een pioenrooskwekerij en kenden onder andere de ouders van Alies. De wereld is klein!

In plaats van zelf koken, laten we een pizza bezorgen, die we heerlijk opeten onder een afdakje dat Henk en Ria met tafel en stoelen ter beschikking stellen voor campinggasten. Na het eten maken we een wandeling. Een eindje achter de camping raken we in gesprek met een boer die net het land wil gaan besproeien. Als we vragen of we nat gaan worden, zegt hij dat het nog wel eventjes zal duren voordat hij de kranen open zet. Hij vertelt dat hij uit de omgeving van Deventer een paar jaar geleden hier is neergestreken. Hij had daar een boerderij de al eeuwen in de familie was, maar hij kon zich daar laten uitkopen en is hier opnieuw begonnen. Anderhalf uur rijden met de auto verderop, een hele verhuizing met bedrijf en jonge kinderen. Hij heeft een compleet nieuwe boerderij laten bouwen die ook zo energieneutraal mogelijk is.

We gaan weer lekker vroeg naar bed, om half tien liggen we al. Aart leest nog een tijdje, Selma slaap vrijwel meteen.

 

Dag 5.

Als Aart om half zeven wakker wordt, ligt Selma nog steeds diep te slapen. Om kwart over 7 begint Aart wat spulletjes in te pakken. Selma wordt dan ook wakker, een enorme dut gedaan!

Tot onze verrassing is de tent volkomen droog. Er is hier vrijwel geen dauw vanmorgen, wat misschien ook wel komt omdat we zo tussen de bomen staan. Om half negen rijden we al. Het is bewolkt en dat is een fijne verrassing! Daarbij komt nog eens dat we vandaag niet meer door bossen rijden. Het landschap is kaal. Waar dat eerdere dagen haast ondoenlijk fietsen was door de hitte, is dat vandaag juist heerlijk omdat de zon zich niet laat zien. Er hangen donkere wolken boven ons en er waait een flinke wind. Ook al is het best warm, maakt dat het fietsen bijzonder prettig.

We fietsen door het gebied waar erg veel turg gestoken is. De streek hoort bij het Boertangermoeras en er zijn inmiddels grote waterbuffers aangelegd om het waterpeil op niveau te houden. Het is er prachtig. We lopen een viertal wandelaars voorbij, zo te zien een gezin bestaande uit een vader, moeder en twee dochters, die het Pieterpad lopen met grote rugzakken op de rug. Er vallen een paar verdwaalde druppels uit de donkere wolken.

Vlak voorbij Zwartemeer zien we een mooie drinkgelegenheid. Het is een restaurant dat gelegen is achter de voormalig katholieke kerk. De eigenares is in de pastorie komen te wonen en heeft de enorme pastorietuin prachtig aangelegd. In die tuin zitten tal van zitjes. We nemen plaats onder het bladerdak van een grote beuk. En dat is maar goed ook, want we zitten nog maar net of het begint flink te gieten. Een kwartier regent het flink door, maar onder de beuk voelen we geen druppel en krijgen we zelfgemaakt gebak bij de thee/koffie.

Een groepje racefietsers een tafel verder vertelt ons dat het fietspad dat volgt wellicht nog niet klaar is en geeft aan dat we beter een andere route kunnen nemen. De serveerster vertelt dat er nog een paar stukjes zijn waar je even moet lopen, maar dat het zo goed als klaar is. Dat blijkt ook. Het is een kaarsrecht fietspad precies op de grens met Duitsland, aangelegd op Duitse wijze: kaarsrecht met biljartvlakke betonstroken. Het fietst rap, dwars door het Bargerveen heen.

We gaan opnieuw hard. Om twaalf uur hebben we al 50 km afgelegd en komen we in Coevorden aan. De laatste acht kilometers naar Coevorden waren ook vrijwel een kadootje: een lange kaarsrechte weg langs het kanaal met bomen erlangs en de flinke wind in onze rug.

In Coevorden lunchen we. Het is er warm. Als elke dag bekijken we de opties om te kamperen. We bellen met camping Buitenplaats in Elim. Ze hebben zeker nog een plekje voor ons en we zijn hartelijk welkom. Omdat het inmiddels zo heet is, laten we Osmand de kortste route uitrekenen. Het wordt een warm toetje van de fietstocht vandaag. De route gaat acht kilometer pal langs de provinciale weg en daarna door de polder. Maar goed, de conditie is goed inmiddels en we bikkelen door.
Als we op camping Buitenplaats aankomen, hebben we het meteen al naar ons zin. Het is een camping die een duidelijke keuze heeft gemaakt en zich richt op gezinnen met kleine kinderen. Er staan prachtige speeltoestellen en het sanitair is bijzonder goed en van alle gemakken voorzien. Het bijzondere is dat het kleinschalig is. Veel campings die zich op jonge gezinnen richten zijn mega groot met zwembaden en alle mogelijke toeters en bellen. Hier zijn maar 25 plaatsen en is rust verzekerd. Zo’n campings is voor piepjonge vijftigers al wij erg geschikt, omdat het er lekker rustig slapen is.

Als we de fietsen neerzetten tegen het hek achter de plek waar we onze tent willen gaan opzetten, zien we een groep mensen onder een schaduwdoek zitten. Er staat een klein opblaasbadje naast dat blijkbaar van een van de campinggasten is en waar een peutertje in kan zitten. Aart zegt tegen de mensen onder het schaduwdoek: “Leuke camping hier, alleen het zwembad is wat klein.” Het antwoord luidt: “Spring er maar gerust in hoor, maar ik zou niet duiken!” direct gevolgd door: “Willen jullie een koud biertje?”
Daar zeggen we geen ‘nee’ tegen. We zetten onze stoeltjes dus bij hen onder het schaduwdoek op. Het ene stel komt uit Thorn (bij Roermond) en de anderen daar uit de buurt. Het is erg gezellig. Na enige tijd gaat Aart toch even de tent opzetten.

Als zij naar Hoogeveen vertrekken om met de kinderen in een Pizzeria te gaan eten, stappen wij weer op de fiets. Schoonhoven ligt namelijk dichtbij. Hier is Schoonhoven een meer met een horecavoorziening. Daar schijn je te kunnen eten, maar we moeten ons er niet te veel van voorstellen, aldus de Limburgers. We rijden even verkeerd, maar via een prachtig tussen maisvelden door kronkelend landschap komen we er toch snel. Jammer dat we onze zwemkleren bij de tent hadden laten liggen, want Schoonhoven is een leuke plas waar je goed kunt zwemmen met een royaal strand. Omdat de schaduwplekken op het terras bezet zijn, gaan we binnen zitten. Daar is het niet warm, maar heet. Er zit een groot gezelschap aan een grote tafel te eten. Men maakt een hoop kabaal, praat veel, maar zegt eigenlijk niks. Wij eten er best wel redelijk. Blij dat we weer naar buiten mogen, stappen we weer op de fiets naar de camping. Daar zitten we nog een tijdje.
Als we naar de toiletgelegenheid gaan om ons op te frissen voor de nacht, komen we de campingeigenaren tegen. We raken aan de praat. Het zijn Marco en Emiek en ze hebben twee jonge kinderen. Tien jaar hadden ze een hotel in Oostenrijk. Een paar jaar geleden hebben ze deze camping overgenomen. Emiek begint morgen als locatiemanager van scholengemeenschap Liudger in Burgum, een school die Selma goed kent omdat ze daar als schoolverpleegkundige veel geweest is. Het is mooi om te zien hoe gepassioneerd Marco en Emiek zijn! We raden deze camping alle jonge gezinnen aan!

 

Dag 6.

We slapen opnieuw heerlijk. Het is wel warmer, elke nacht wordt het een beetje warmer. Maar onze tent staat gelukkig pal op de wind en we laten de buitentent wijd open staan.

We doen rustig aan, maar voor 9 uur lopen we in de richting van campingeigenaar Marco om daar nog onze schuld te voldoen. We staan nog een tijdje te praten en hij toont ons een nieuw type huurtent dat hij in eigen tuin heeft uitgeprobeerd en wil gaan inzetten op de camping. Hij heeft nog een stuk grond waar tenten kunnen komen, maar aarzelt nog wat, ook omdat hij kleinschalig wil blijven.

Daarna stappen we op de fiets. We kennen de eerste kilometers, want de route gaat via Schoonhoven, de plas waar we gisteravond aten. Mooi om te zien hoe in de ochtend de kleuren net weer anders zijn dan aan het begin van de avond.
We zetten er flink de sokken in. Het einddoel is Meppel. Dat is niet alleen het einddoel van deze fietsdag, maar ook van deze fietsvakantie. Het is knap warm en we zien er naar uit om ook nog een aantal dagen vrij te zijn rond ons heerlijke huis in Langweer. Henk is bereid om ons vanmiddag om half 3 in Meppel bij het busstation op te halen.
De route is bijzonder mooi. Het is een aaneenschakeling van fietspaadjes langs kronkelende beekjes. Er lijkt geen einde aan te komen. We genieten weer enorm en we komen langs de ja-knikkers van Schoonebeek. Dat wil zeggen: de ja-knikkers knikken pal over de grens nog volop zo te zien, maar aan deze kant van de Duitse grens zijn ze vervangen door modernere systemen.

Na 15 km drinken we wat bij busstation om uit te puffen van de hitte Daar zien we op een fietsbordje staan dat Meppel nog maar 16 km fietsen is. Dat is een kadootje! We besluiten om niet de omwegen te maken die de uitgezette route ons voorschotelt, want het is inmiddels zeer heet. We laten Osmand daarom maar de kortste route naar Meppel bepalen. Die route loopt alsmaar langs dezelfde weg, maar is bijzonder mooi. Ondanks de hitte genieten we er van.
In Meppel strijken we neer op een terras. Daar drinken we volop Radler en eten we heerlijk. We zitten er langer dan een uur. Dan slenteren we met de fietsen in de hand Meppel in. Meppel is ook een leuke stad. We besluiten nog een ijsje te nemen bij een soort MIN12. Als we dat zitten op te eten, komen er een paar van die hangouderen aan: twee dames en een heer met zo’n electrische fiets en een man in een ingewikkeld soort scootmobiel. Ze komen bij de ijstent waar ze geweldig schepijs hebben vragen of ze ook waterijsjes hebben en verbazen zich er over dat ze er geen waterijsjes hebben. Als ze horen dat ze alleen bolletjes ijs of softijs hebben, willen ze weten hoe groot die bolletjes zijn. Vervolgens nemen de meesten van hen een softijsje. Kijk, dat soort dingen maak je dus onderweg allemaal mee.

Daarna togen we naar het station. We wachten een tiental minuten onder een boom want we zijn vroeg. Daar komt Henk al aanrijden. Onder de auto zit een nieuwe trekhaak. Dat was nodig. We zouden ons zes dagen geleden naar Meppel hebben laten brengen, maar op de ochtend van vertrek bleek de trekhaak kapot te zijn. We hadden namelijk als luxe bij de Focus bij aankoop een automatische trekhaak als optie aangevinkt. Best handig: er is geen trekhaak te zien, je drukt op een knopje en de trekhaak komt tevoorschijn. Waarom we die voorziening wilden, weet niemand meer, maar je moet toch wat met je geld. En laat nou juist het motortje van die automatische trekhaak niet meer werken. Een nieuwe laten monteren kost bijna 1000 euro. En daarom hebben we inmiddels weer een gewone vaste trekhaak, zo’n eentje die er gewoon altijd zit en het altijd doet en meteen prettig als stootkussen werken kan voor al te agressieve parkeerders. Niks mis mee. Welnu, op die trekhaak monteerden we de fietsdrager, zetten de fietsen er op en Henk bracht ons veilig en heelhuids terug naar Langweer.

Daar aangekomen mikken we alle rotzooi – want dat is het inmiddels worden – in de gang. En daar zal het zeker nog wel een dag blijven liggen. We nemen plaats op de vlonder. Het gras is enorm opgekomen al kunnen we er nog net niet op voetballen. Maar dat komt nog wel. Op de vlonder zitten we in de wind, uit de zon. Als nieuw. Alsof we nooit zijn weg geweest.

 

Terugdenkend aan ons rondje Drenthe.

Vanaf de vlonder achter ons huis denken we terug aan ons rondje Drenthe. Het fietsen in de hitte heeft ons uitgeput, maar geeft ons ook een prettig loom gevoel. We konden niet anders dan ons aan de warmte over geven en bleken ondanks de hoge temperatuur toch ons plan te kunnen trekken en 356,5 km te kunnen fietsen. Maar we herinneren ons vooral Drenthe.

Drenthe bleek anders dan we ons hadden voorgesteld. Selma had het beeld van veel bos, Aart van kleine boerderijtjes in stille dorpjes met vriendelijke kronkelweggetjes en hoge beuken. Drenthe blijkt echter een provincie te zijn die hele ruige stukken natuur kent.

En de Drenthenaren? Volgens Henk, eigenaar van de gezellige minicamping De Pierewaaijer en zelf een geboren Drent: “Er is een verschil tussen Groningers en Drenten. Groningers zijn te eerlijk om aardig te zijn en Drenten zijn te aardig om eerlijk te zijn.”

Het viel ons op hoe aardig de inwoners van Drenthe tegen ons waren. Of ze daarin ook eerlijk waren? We kunnen het ons haast niet  anders voorstellen…..