Kerst in je straat

24 december 2010 Johanneskerk Veenwouden in de kerstnachtdienst van Protestantse Gemeente Veenwouden, 25 december 2010 Hervormde kerk in Gauw van Protestantse Gemeente de Lege Geaën en op 26 december 2010 in de kerk van Ysbrechtum. 

 

Inleiding op de lezingen:

Vandaag staat de plaats waar Jezus geboren is, centraal. Volgens Lukas en trouwens ook voor Mattheüs is dat Bethlehem. Daar moet ik even wat bij vertellen. Het oudste evangelie dat in onze Bijbel staat is het evangelie van Markus. Hij vertelt geen geboorteverhaal. Jezus is er gewoon afkomstig uit Nazareth. Lukas en Mattheüs vonden dat blijkbaar niet genoeg. Geïnspireerd door de tekst uit Micha 5, waar staat dat een heerser uit Bethlehem zal voortkomen, laten zij Jezus in Bethlehem geboren worden. Dat doen ze overigens op een verschillende manier. Mattheüs vertelt dat Jozef en Maria een huis hebben in Bethlehem. Ze woonden daar blijkbaar en daar wordt Jezus geboren. Vervolgens komen er wijzen uit het Oosten om het Kind te aanbidden. Mattheüs vertelt dit zo omdat hij duidelijk wil maken dat de nieuwe heerser van kosmische betekenis is.

Lukas doet het anders. Hij begint met een lange inleiding met aankondigingen en geboorte van Johannes de Doper en de aankondiging van de geboorte van Jezus. Dan begint hij zijn kerstverhaal met hoge heren: de keizer Augustus uit Rome en de stadhouder Quirinius[1]. Hij vertelt van een volkstelling die gehouden moet worden. Volkstellingen zijn in de nabije geschiedenis van die dagen vaak gevolgd door opstanden en bloedvergieten. Door die volkstelling gaan Jozef en Marie (die volgens Lukas in Nazareth woonden) op reis om naar Bethlehem te gaan. Daar wordt Jezus geboren en in een kribbe gelegd. Zo schildert Lukas ons de geboorte van Jezus als de nieuwe koning in het spoor van David, als de gezalfde (Christus zelfs) tegen de achtergrond van de keizer die als Heer werd aanbeden.

 

1e lezing: 1Samuel 16:11-13

2e lezing: Micha 5:1-4

3e lezing: Lukas 2:1-20

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Kleine Angela staat voor het raam. Ze heeft haar mooiste kleren aan. Mamma heeft haar haar ingevlochten. Ze ziet er uit als een engeltje van nog geen vier jaar. Ze is zo mooi opgedirkt omdat het Kerst is. De tafel is gedekt met een mooi ontbijt.
“Angela, kom je eten?”
Angela reageert niet. Ze wil nog niet aan tafel. Ze staat voor het raam en ze vindt het prachtig. Overal waar ze het kan zien, ligt een smetteloos dek met witte sneeuw. Zo iets moois heeft ze nog nooit gezien. Even is er eerst even stil van. Dan begint ze te springen en roept:

“Hoera, het is kerst en er ligt sneeuw! Jezus is gekomen. Ik ga buiten kijken of ik zijn voetstappen kan zien!”

Kinderen en dronken mensen spreken de waarheid. Maar het is natuurlijk onzin.

Mamma loopt naar de kleine Angela toe en zegt: “Angela, luister: Je kunt Jezus’ voetstappen niet zien. Jezus is nog niet op eigen benen. Hij kan nog niet lopen. Het is nog maar een kindje. Een kindje kan niet meteen lopen als het net geboren is. Bovendien Angela, Jezus’ geboorte is heel lang geleden gebeurd. En ook nog eens ver hier vandaan. Eigenlijk vieren we Jezus’ geboorte vandaag. Jezus is jarig. Kom, we gaan eten, straks mag je wel naar buiten.”

 Maar probeer een driejarig kind maar eens op andere gedachten te brengen. Angela stampvoet en roept:
“Ik wil niet eten. Ik wil eerst naar buiten. Ik wil kijken of ik Jezus’ voetstappen kan zien!”

 Wat jammer. Hier wordt ergens iets stuk gemaakt. Is het niet prachtig dat zo’n kind letterlijk gelooft dat Jezus vannacht is gekomen en dat ze niet wil eten, maar eerst wil gaan kijken of ze zijn voetstappen nog kan zien? Zijn wij dat geloof misschien ergens halverwege kwijt geraakt? Ach ik weet wel, moeder heeft gelijk. Jezus werd meer dan 2000 jaar geleden geboren. Het was in een periode van onderdrukking. Daar wordt een nieuw koningskind geboren, een nieuwe gezalfde. In Bethlehem. Dat is de stad waar David werd gezalfd. Eens werd David daar gezalfd tot koning. David had zeven grote broers. De broers waren binnen in huis. Samuël was gekomen om een koning te zalven. Maar David was daar niet bij. Hij was buiten, bij de schapen. En dan gebeurt het: niet zijn grote broers die binnen zijn, maar de kleine David die buiten is, wordt opgehaald en gezalfd tot koning. Het is daarom dat Jezus niet in een huis in een wiegje, maar in een kribbe wordt gelegd. Omdat hij net als David is. Een herderskind dat koningskind wordt. 

Ach dat verhaal kennen we. En we weten ook vast wel dat het in de tijd was dat keizer Augustus regeerde. De keizer wilde iedereen laten tellen, omdat hij iedereen belasting wilde laten betalen en jonge mannen kon oproepen voor zijn legers. Het was een barre tijd. Een tijd van onderdrukking en geweld. Een tijd van bloedbaden. Een tijd van hoge heren die maar doen. In zo’n tijd begint God met de geboorte van Jezus iets nieuws. Christus, gezalfde, Christus, de Heer, geboren in de stad van David. Daar in Bethlehem is God iets nieuws begonnen. En daarom zijn we hier, om dat te vieren. Toch? Deze dag heeft toch iets van wat de moeder van Angela noemt: de verjaardag van Jezus?

Ik weet het niet. Het bevalt me niets. Ik krijg het er niet warm van als ik er zo over praat. Ik heb het koud als ik het heb over de verjaardag van Jezus. Ik heb daar Angela bij nodig.

“Mamma, Jezus is gekomen! Ik wil niet eten. Ik wil eerst naar buiten kijken of ik zijn voetstappen kan zien!”

Zullen we eens met Angela mee denken? Zullen we eens even doen dat het echt is? Letterlijk? 

Vannacht is Jezus gekomen. Hij werd geboren in een vervallen bouwkeet in een doodlopend straatje van ons dorp, een beetje in de buurt waar ze aan het bouwen zijn. Twee paar voetstappen gaan er door de sneeuw naar toe, voetstappen in de sneeuw van een man en een wat moeilijk lopende zwangere jonge vrouw. Goh, en dat in de nacht. Daklozen. Zwervers, misschien wel verslaafd. U een beetje kennende, denk ik dat velen van u ontferming voelen. Sommigen willen een beker warme chocolademelk en wat dekens gaan brengen. Een ander belt de politie om ze op te laten pakken. Illegalen zeker, zonder papieren, zwervers, bah. Zulke mensen veroorzaken overlast in ons veilige dorp. Wat jongelui die in de stad uit waren geweest en bij nacht en ontij nog over straat zwerven, al te lang gefeest en niet al te nuchter, zijn wezen kijken en zeggen iets bijzonders gezien te hebben. En wij? We halen onze schouders op. Schei nou toch uit! Jezus is toen en toen geboren in Bethlehem, niet hier en nu!

Alleen Angela. Die staat te springen: “Mamma, Jezus is gekomen! Ik ga buiten kijken of ik zijn voetstappen kan zien!”

Kinderen en dronken mensen spreken de waarheid. En de driejarige kleuter heeft het goed. Angela is een engel. Een engeltje, boodschapper[2] van de Heer. Angela maakt het ons duidelijk. Het wonder van het Kerstverhaal is niet dat Jezus toen en toen daar en daar geboren is. Het wonder van het Kerstverhaal is dat hij in u geboren wordt. Vandaag. En telkens weer. Bij u. In u. Dat nieuwe dat er in u geboren wordt, dat is iets van God. Van God dus. We kunnen God niet zien. En we snappen ook al bijna niets van Hem. Er is zoveel dat we niet begrijpen kunnen. En er gebeurt zoveel in deze wereld dat we niet met God rijmen kunnen. Maar ondertussen….. Stilletjes daalt Hij af, telkens weer. Telkens weer wordt Hij in u geboren.

Zit u nu te hopen dat dat zo zal zijn? Zit u nu te hopen dat er in u iets nieuws geboren gaat worden? Ga dan recht overeind zetten en geloof uw oren: Er ìs iets nieuws geboren in je en het wordt telkens weer nieuw in je geboren. Iets van God. God daalt elke keer weer af in je bestaan. Ook nu. Als je goed kijkt, kun je zijn voetstappen zien. Hij daalt af in je als je van ontroering of verwondering tranen in je ogen krijgt. Hij daalt af in je als je de aandrang voelt om je te ontfermen over een mens om je heen. Hij daalt af in je als je je niet langer schaamt voor wie je bent of voor wat je gedaan hebt, maar je geborgen weet, als iemand die er mag zijn.  

Angela is aangekleed. Een warme jas en warme schoenen. Mamma gaat met haar mee. Ze is nog geen vier, ze zou zo verdwalen. Maar ze wil de voetstappen van Jezus zien. Even later staan ze buiten voor het huis op de stoep. Het handje van Angela in de hand van mamma. “Er zijn geen voetstappen hier, We moeten verder!” Angela trekt haar moeder naar voren, naar de straat. “Daar!” wijst ze. Inderdaad, daar zijn voetstappen te zien in de sneeuw. Verse voetstappen. “Kom!” zegt Angela. Angela trekt moeder mee. Mamma moet er van zuchten, het is ook nog vroeg, maar vooruit. Dat gekke kind. Ze volgen het spoor van de voetstappen. Het gaat naar het oude huisje, drie huizen verder. Daar woont Manke Nelis. Manke Nelis is oud en kan niet meer de deur uit. De voetstappen gaan naar de voordeur van Manke Nelis. De deur staat open. Angela rukt zich los uit de hand van haar moeder. “Angela”, roept moeder nog, maar Angela is niet te houden. In een mum staat ze binnen. In het halfdonker van het huis kijkt ze de kamer in. Daar staat een buurvrouw van een paar huizen verderop. Ze staat gebogen over Manke Nelis. Die ligt op bed. Ze helpt hem om wat te drinken. Angela staat er stil bij te kijken. Zoiets heeft ze nog nooit gezien, dat een meneer geholpen moet worden met drinken. Even later staat moeder naast haar. Manke Nelis ziet ze staan. “Kom maar binnen hoor. Gezellig”. Even later zitten ze rond het bed van Manke Nelis. De buurvrouw van een paar huizen verder heeft koffie. Voor Angela maakt ze warme chocolademelk. Ze praten even. Dan zegt Manke Nelis: “Waarom zijn jullie hier eigenlijk?” Angela zegt: “Omdat het kerst is. Jezus is gekomen”. 

Angela heeft het begrepen. Jezus is gekomen en zet ons in beweging. Telkens weer, net zo lang tot er allemaal voetstappen te zien zijn. Voetstappen van een vrouw die toch nog even bij de oude buurman gaat kijken voor het slapengaan. Voetstappen van kinderen die een actie gaan houden om geld in te zamelen voor een goed doel. Voetstappen van een man die nu eindelijk maar eens die andere man op zoekt, met wie hij veel te lang een vete heeft gehad die nu maar eens over moet zijn. Kleine Angela heeft het begrepen. Of moeder het ook snapt, weet ik niet. Of wij grote mensen het wel helemaal kunnen vatten weet ik ook niet. En God? God zal blijven afdalen, zal doorgaan met telkens in ons geboren te worden, of we het nu zien of niet. Amen.

Terug naar alle preken


[1] Wie in geschiedenisboeken of op internet gaat zoeken over Quirinius, zal daar trouwens zien staan dat deze pas in 8 na Christus stadhouder van Syrië werd. Het hindert niet: Lukas voert hem ten tonele omdat hij wil laten zien dat Jezus geboren is in een tijd van onderdrukking.

[2] Engel betekent niets meer en niets minder dan gewoon bode, boodschapper.