God in de hangmat

Ysbrechtum, 8 juli 2012.

Lezing: Genesis 1:26-2:3.
Lezing: Exodus 20:8-11.
Lezing: Matteüs 6:25-34.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Ik lees voor uit ‘om te beginnen, – Bijbel voor jonge kinderen’, geschreven door Bara van Pelt en Anja A. de Fluiter.

“Toen begon God aan zijn meesterwerk. Hij maakte de mensen. Een man en een vrouw. En Hij maakte ze zoals Hij er zelf uitzag. ‘Wat ben ik blij dat jullie er zijn’, riep Hij. ‘Kijk eens naar alles wat Ik heb gemaakt: het licht, de hemel en de aarde, en de dieren. Ik geef het jullie allemaal cadeau. Zorg er goed voor.’ God keek naar alles wat Hij die dag had gemaakt. ‘Wat een werk’, zei Hij, ‘maar het is prachtig geworden, al zeg Ik het zelf’. Dat was dag zes. Op de laatste dag stond God op en Hij riep: ‘Goedemorgen zevende dag. Jou noem ik sabbat. Jij wilt zeker weten wat ik vandaag ga doen? Spits je oren! Vandaag ga ik niks doen. Helemaal niks. Want vandaag ga ik van mijn nieuwe uitzicht genieten.’ Dat was de zevende dag.”

Zo klinkt het in de kinderbijbel ‘Om te beginnen – Bijbel voor jonge kinderen’. En het plaatje van Erika Cotteleer dat op de liturgie is afgedrukt, staat daar bij. Een hangmat tussen twee bomen. God die uitrust. God die sabbat houdt. God die van zijn uitzicht geniet. God in de hangmat, even helemaal niets.

Gek is dat, door dat plaatje besef ik pas goed dat het raar is wat dat is op die zevende dag. God in de hangmat, God die uitrust. Het verhaal dat God rustte op de zevende dag is ons zo bekend, dat we daar allang niet meer vreemd van opkijken. Het plaatje nodigt me uit om er over na te denken waarom God rust nodig heeft. Want God die uit moet rusten is net zo raar als God in de hangmat. Wat is dat voor een God die uitrust? En hoe ziet dat rusten van God er dan uit? Waarom is dat? Waarom vertelt de verhalenverteller van Genesis 1 ons dat God uitrustte op de zevende dag?
Om daar dichter bij te komen moet ik u eerst wat vertellen over het genre scheppingsverhalen, die je bij alle volkeren tegen komt.

Het scheppingsverhaal over de schepping van hemel en aarde in zes dagen is pas laat op schrift gesteld, waarschijnlijk zo rond 600 vooor Christus. Israël is in die aanraking gekomen met vele volkeren. In veel van die scheppingsverhalen van de andere volken, rust god ook nadat het scheppingswerk is afgesloten. We hebben met God die rust op de zevende dag dus te maken met een thema dat kenmerkend is voor scheppingsverhalen. Maar er is een groot verschil. In die scheppingsverhalen van de volkeren rondom Israël rust god uit omdat hij niet meer mag ingrijpen. Het gevolg wordt aan andere goden overgelaten. Hij is een scheppergod en scheppen is het enige dat hij kan. De rest van zijn leven blijft hij uitrusten. Als de schepping klaar is, is zijn werk af, dan houdt het op en is zijn rol uitgespeeld. Dan komen er andere goden op het toneel. Een god voor de vruchtbaarheid, voor de oorlog, voor de regen en noem maar op. In veel verhalen is die scheppergod zelfs een wat mindere god, die onschadelijk moet worden gemaakt en daarom vertellen ze dat hij is gaan rusten nadat hij de aarde geschapen heeft. Nou ja, rusten…. Hij is niet in zijn hangmat gaan liggen om eventjes uit te rusten. Hij is voorgòed ingedut, wij zouden zeggen: hij is voorgoed en nog op jonge leeftijd met pensioen gegaan en als een pensionado in Verweggistan gaan wonen.

In die veelheid van die andere scheppingsverhalen vormde zich onder Israël het scheppingsverhaal van Genesis 1. Dat geeft een heel ander geluid. Het is een geloofsbelijdenis. Die God van de schepping is niet alleen maar een God van toen en toen, maar een God die van eeuwigheid is. Hij is namelijk de God van Abraham, de God van Israël, de God van Mozes en de God van Jezus. Hij heeft je geschapen. Hij heeft je gewild. En Hij gaat met je verder. Na de schepping is Hij niet gaan wonen in een verpleegtehuis voor hulpbehoevende goden, maar heeft hij één dag rust genomen. ‘Hij ging even in de hangmat liggen om van het uitzicht te genieten’.
Waarom? Was God moe? Zou best kunnen. De Bijbel spreekt mensvormig over God, in menselijke taal en menselijke woorden en in menselijke voorstellingen. Ik vind het dan ook het erg leuk en erg Bijbels als zo’n kinderbijbel dat ook doet. Maar er staat in de Bijbeltekst nog wel wat bij. Er staat: ‘en Hij heiligde die zevende dag’. Hij zette er een stempel op. Een dag die heilig is, is een dag die net even anders is. Heilig betekent apart gezet. Niet alle dagen zijn gelijk, één dag is net eventjes anders. De zevende dag. Die is er voor om in je hangmat te gaan liggen. Om van het uitzicht te genieten. Daarmee vertelt dit scheppingsverhaal niet alleen van de schepping van de hemel en de aarde, maar geeft het een levensordening aan. Een vaste orde van zes dagen werken en één dag rust. Eén dag waarop je geen verplichtingen hebt. Wat je moet doen op die dag? Laat een timmerman een boek lezen en een professor een konijnenhok timmeren. Laat een tekenaar gaan sporten en een sporter een schilderij maken. Laat de kroegbaas naar de kerk gaan en de dominee naar de kroeg. Laat de winkelier die dag nu juist een naar de winkelboulevard gaan en laten die Gooise meiden, die de hele week alleen maar winkelen, die dag nou eens gaan bedienen.

Als het verhaal ons vertelt dat God op de zevende dag rust, dan wordt er dus een ordening voorgesteld. Laat niet alle dagen gelijk zijn. Maak ritme in je leven. Neem één dag vrij om vanaf een ander perspectief naar je leven te kijken. Eén dag om niet vast te draaien in een monotoon altijd maar doorgaan. Eén dag van afstand, van even helemaal niets.

Vandaag is zo’n dag, zondag. Als we niet oppassen is deze dag ook alweer een dag van sleur. Bovendien: de meesten van ons hebben in ons welvarende land zelfs meer dan één dag in de week vrij. Dominees hebben zelfs zes dagen vrij, zegt men. Om van deze dag geen dag van sleur te maken, is het goed om hier te komen, om voor even stil te staan, naar jezelf te kijken, naar het leven te kijken, je te binnen te roepen waar je eigenlijk naar verlangt. Daar is die rustdag voor. Nu eerst een dag in je hangmat. Hup, je hangmat in!

Misschien vind je dat wel moeilijk. Misschien ben je er niet zo goed in om te stoppen. Misschien gaat je hoofd zelfs altijd maar door, omdat er zoveel gebeurd is, er zoveel is dat aandacht vraagt, schrijnt, zeer doet. Als je je geliefde hebt verloren, is het ritme van de dagen weg. De sjeu is er af. Alle dagen lijken op elkaar. Maar ik denk dat ook in rouw het ritme van 6+1 een verstandig ritme is. Verdriet moet je niet wegduwen, verdriet mag je laten komen, het mag er helemaal zijn. Maar af en toe een gevechtspauze houden is ook in verdriet goed. Mensen die een geliefde verloren hebben, schrikken er soms van als ze weer even kunnen genieten. Iemand zegt: “Ik betrapte me er op dat ik zomaar zat te genieten. Dat ik helemaal niet meer aan mijn man gedacht had. Ik voelde me daar gewoon schuldig over”. Nou, dat hoeft niet. Het mag toch ook even sabbat zijn. Morgen is er weer een dag.

Een verhaal. In een VWO 5 klas die ik voor het vijfde achtereenvolgende jaar les gaf, zaten twee neven. De twee neven waren de allerbeste vrienden. Op vakantie in Frankrijk verongelukte één van beide neven. De andere neef liep naast hem. Zijn neef werd geschept door en auto. Hij vond hem later in de berm, tientallen meters verder. Op slag dood. De auto was doorgereden. Een kleine week later was de overgebleven neef thuis. Klasgenoten zochten hem op. Ze waren stil bij hem. Ze huilden met hem over zijn neef en hun klasgenoot. De volgende dag kwamen ze weer. En de dag daarna ook. Maar toen hadden ze zwemspullen bij zich. Ze zeiden: “Het is misschien raar, maar misschien heb je wel zin om te gaan zwemmen”. En de neef ging mee. “Het is misschien gek Aart”, zei hij later tegen me, “maar ik genoot er van”. Voor even weg, even gevechtspauze. Morgen is wel weer een dag. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.

Dat zit allemaal in sabbat. ‘Doen ophouden’ betekent het. Stoppen. Even helemaal niet. Dat is waardevol en prachtig. Maar we komen nog een stap dieper komen als we nog eenmaal kijken naar die scheppingsverhalen van de volkeren rondom Israël. Daar had een scheppergod de aarde geschapen en dat was het dan. Missie volbracht. De scheppergod ging meteen met pensioen. Maar de God van de Bijbel is helemaal anders dan die scheppergoden van de volkeren. Na die eerste scheppingsweek was het niet ‘klus geklaard, opruimen en wegwezen’. Nee, bepaald niet. Na zijn eerste werkweek heeft Hij eerst een dag rust genomen. Is Hij in de hangmat gaan liggen om van zijn uitzicht te genieten. En daarna volgde weer een week. Want de schepping van hemel en aarde is voor de God van Israël niet een project dat eenmaal volbracht is, maar een project dat telkens weer doorgaat en telkens weer opnieuw begint. Net als een cirkel gaat het alsmaar door.

Kijk maar naar die tweede week. In de Hof van Eden met die vrucht die Eva plukt, geeft Adam Eva de schuld en Eva geeft God de schuld. En een hoofdstuk later slaat Kaïn Abel dood. God moet weer aan het werk, Hij moet zijn hangmat uit. Er moet hersteld worden. Hij maakt een nieuw begin, telkens weer, begint weer een nieuwe week door mensen een nieuwe kans te geven en een nieuwe weg te wijzen.

Daar in die eerste hoofdstukken van de Bijbel zit alles er al in, die eeuwigdurende cyclus van mensen die opkomen en verzinken, die hun best doen en falen en van God die telkens weer in hun leven komt om een nieuwe weg te wijzen.

Nee, de schepping is niet af. De schepping gaat door. En God schakelt daar mensen mee in. Als ik achter mijn computer deze preek zit uit te werken, of hem hier aan u vertel, als u in uw tuin aan het werk bent of belangstellend met een dorpsgenoot praat, als een verzorgende het huis schoon maakt bij mensen die dat niet meer kunnen, als je in de keuken bezig bent of de kamer stofzuigt, dan wordt er geschapen, dan gaat de schepping door.
En daarom is er die zevende dag. Om je dat te herinneren. Juist die dag dat je even niet aan het scheppen bent en waar daardoor ook het scheppingswerk van God eventjes tot stilstand komt. Hij ligt in zijn hangmat ligt en wij in onze tuin. Zo komt er ruimte voor weer een nieuwe reeks van zes dagen.

Vandaag is het zo’n dag. Zondag. Hoewel, in onze kerken houden wij die zevende dag niet. Wij vieren de zondag en dat is niet de zevende, maar de eerste dag van de week. Dat is in de geschiedenis zo gegroeid en vooral gekomen omdat dat keizer Constantijn de Grote beter uit kwam. Maar ik vind het eigenlijk wel mooi. Morgen barst het leven weer los. Maar eerst lig ik een dag in mijn hangmat. Hup de hangmat in!
Is het niet prachtig? Je mag leven vanuit de eerste dag die de dag van de opstanding is. Je mag leven vanuit de eerste dag omdat alle dagen van je leven je gegeven zijn. Op de zesde dag werden de mensen geschapen, hun eerste dag was de rustdag. Leven vanuit de opstanding is leven vanuit de rust. Dat is wat Jezus bedoelt in die bekende woorden over bezorgdheid en de vogels en de bloemen. Vanuit het diepe weten dat je geschapen bent, gewild bent, dat Hij je bevrijdt uit je diepten, lukt het misschien af en toe om er even aan te raken en voor even pauze te hebben, werkelijk pauze, om net als God in de hangmat van je uitzicht te genieten. Je mag van je uitzicht genieten. Je mag genietend kijken naar die dingen die je scheppende tot stand hebt gebracht, die je toch maar hebt gedaan in het spoor van onze God, waarin je toch maar overeind bent gebleven. Dat geeft vertrouwen dat dat je de komende week ook weer lukt.
Amen.

​Terug naar alle preken