Open brief aan K. Daffie.

Open brief aan de geachte heer K. Daffie (29 maart 2011),

  1. Zo nu en dan zie ik een toespraak van U die opzienbarend is. Zo ook onlangs weer. Een optreden dat indruk op me maakt. Op zulke momenten denk ik dan even: “Hier spreekt een groot staatsman. Geen K. Daffie, maar een heuse K. Daf.”
    Ook de plek die U zorgvuldig voor Uw toespraken uitkiest, valt bij mij vaak de smaak. Heel toepasselijk kiest U nooit voor een groot plein – zoals veel van Uw collega’s – maar zoekt U de vertrouwde intimiteit van een lezenaar onder een laag plafond van een al lichtelijk in elkaar geschoten zaal.
    Hoe toepasselijk! Ook als Christenen bevinden wij ons in de marge. Sterker nog, onze hele kerk staat in de marge, hooguit nog in een hoekje van de samenleving zoals U met Uw getrouwen ook telkens meer wordt teruggedrongen in een hoekje in Uw eigen land. Dat is wat ons bindt en wat bekrachtigd wordt in dat prachtige lied met de diepzinnige regel die we aanstonds samen zullen aanheffen: “Gij in uw klein hoekje en ik in ‘t mijn.’”

    Gezien Uw toespraak heeft U ongetwijfeld – ik zei het al – iets van K. Daf en niet van K. Daffie. Toch is er ook iets dat mij bij U tegen de borst stuit. Eigen aan mensen is namelijk dat niemand de waarheid spreekt. Jazeker, allen vinden we geregeld dat we de waarheid spreken en de één is daar nog wat hardnekkiger in dan de ander (ik noem geen namen, want ik ben geen profeet), maar daarbij worden we dan door anderen onder vuur genomen, zoals ook U dezer dagen ervaart.

    Ik gun U dus een nog iets verdere groei in het omgaan met kritiek. Regelmatig bespeur ik dat U toch in de automaat (waarschijnlijk een variomatic) schiet, zodra er kritiek in Uw richting klinkt. Daar ligt voor U nog een leermoment. En U weet: geen mens is te Daf om te leren.
    Zeker, als voorganger, als internetforumactiveling en ook nog als gewoon mensenkind weet ik dat kritiek niet leuk is. Tegelijkertijd besef ik dat kritiek ook heilzaam is. De bedoeling van kritiek is dat het tot introspectie leidt, dat je opnieuw je eigen standpunten tegen het licht houdt, beginnend bij het oprecht wegen van de gedachten van de ander.

    Ja, ik weet, ik steek mijn hand hier ook in eigen boezem. Dikwijls bespeur ik ook bij mij de neiging om kritiek in de wind te slaan en als een klein Daffie in mijn variomatic te schieten en voort te tuffen. En toch is er het diepe weten bij mij ontstaan dat juist in de ontlediging de groei zit, juist in het kleiner worden de grootheid, in het luisteren de kracht van mijn woorden.

    Ondertussen heb ik het volste vertrouwen dat U me deze kritiek op details niet al te zwaar aanrekent en niet direct een doodseskader op me af stuurt. Zo bent u immers helemaal niet. U bent een alleszins redelijk mens, tenminste, zo hebben de leiders van onze landen tot voor kort voortdurend over U gesproken – en als gezagsgetrouw Christen houd ik mij daar aan. Daarom vertrouw ik er op dat mede dankzij mijn opbouwende kritiek de heer K. Daffie een sterke K. Daf mag worden.

    Zo moge het zijn.

    Met vriendelijke groeten,
    Aart C. Veldhuizen, Sneek.